
‘Tine? Ben jij niets kwijt?’ vroeg hij.
Ik vond het een vreemde vraag. Wat ben ik vergeten? Ben ik iets vergeten? Geraakte ik iets kwijt?
Hij stond op de trapjes. En zijn immer lieve doch warrige verschijning torende hoog boven me uit.
‘Niet dat ik weet,’ antwoordde ik.
Hij kwam met deugenietenogen op me af, nam mijn hand en duwde er iets in. Ik opende mijn hand en zag de glinsterende ring. Het begon me te dagen. Ik schoot rood aan, het zweet brak me uit.
‘Waar heb je die gevonden?’ vroeg ik.
‘De klanten gisteren dachten dat het 3-koningen was. Een verrassing in hun cake.’ Ik hoorde gelach.
Ik tastte aan mijn duim, de plek waar die ring de ene keer weer wel en de andere keer weer niet, zat. Vrij los…
Bij elk moeilijk moment, bij elke keuze of beslissing, voelde ik aan die ring. Draaide ik die in het rond.
En hoorde ik flarden van ons lied….
Op een mooie Pinksterdag
Als het even kon, liep ik met m’n dochter aan het handje in het parkje
te kuieren in de zon
Gingen madeliefjes plukken, eendjes voeren, eindeloos
Kijk nou toch je jurk wordt nat, je handjes vuil en papa boos
…
Vader was een mooie held, vader was de baas
Vader was een duidelijke mengeling van onze lieve Heer en Sinterklaas
…
Morgen kan ze zwanger zijn, ‘t Kan ook nog vandaag
Ze luistert niet
…
Vader is een hypocriet, Vader is een nul
…
‘We dachten eerst dat de ring van Guy was.’ Tom wees, naar de chef, die maar een meter van me verwijderd was en die me een veelbetekende blik gaf.
Ze hadden zelf het raadsel ontcijferd.
Ik keek terug naar de glinsterende ring. En las de inscriptie, opnieuw en opnieuw.
‘Guy & Marijke, 21 – 7 – 1978’
Gisteren bakten we cake. Massa’s cake. 6 platen vol. Appels schillen, appels in blokjes. Abrikozen die te hard plakten aan elkaar, een halfuur in reepjes gesneden. Een uur alle droge ingrediënten verzamelen, afwegen en meten, zeven.
Tussendoor een telefoon, of 3.
Dan de natte ingrediënten mengen. Olie. Veel olie.
Nog 2 telefoontjes.
En wat gezucht, van mijn kant.
‘Tine, we krijgen de cake niet zo goed gemengd.’ Ik zuchtte nog eens en vroeg me ook af hoe moeilijk dat kan zijn, een cake bakken?
Ik stropte mijn mouwen en duwde gefrustreerd mijn handen in het mengsel, om het goed te kunnen mengen. En ondertussen sprongen mijn gedachten alle kanten op. Ik moet de kinderen zo meteen van school halen. Er staan nog een paar dringende mailtjes in de wacht.
Hoe sneller de klus geklaard kon worden, hoe sneller ik terug rust en orde in de rest kon brengen.
Ergens tussendoor vergat ik mijn ringen af te doen.
Ergens tussendoor geraakte die ring in het mengsel.
Van schaamte en onvoorzichtigheid zou ik willen vergaan. Tegen anderen ook duizenden keren lopen zeggen dat ze veilig en proper moeten werken. En dan stond ik daar, met de ring, die uit een cake tevoorschijn was gekomen. Dankbaar, dat er geen tand op brak, geen mens in stikte…
Tijd om die ring af te leggen. Om het los te laten. De herinneringen aan die ring schoten door mijn hoofd.
In 2008, een paar maand na het overlijden, geraakte ik de ring kwijt, tijdens een wandeling in het bos van Orval. Getriggerd door een enorme verlatingsangst, verdriet, slapeloze nachten zond ik Kevin furieus het bos in, op zoek naar een ring, in een bosbladerdek.
Als bij wonder, kwam hij er een tijdje later mee terug.
In 2012, aan het eind van een familieopstelling, vroeg Cees: ‘Weet jij dat jij al je keuzes in je leven nog steeds laat bepalen door je overleden vader?’ Hij nam mijn hand vast, wees naar mijn duim. ‘De duim is de heerser van je hand. Deze vinger geeft je richting in je leven. Je vader geeft je nog steeds richting in je leven. Je leeft voor de liefde en bevestiging, van een man die er niet meer is.’
De tranen sprongen toen in mijn ogen. En ik dacht: ‘Geef me nog een beetje tijd’. Terwijl ik verwoed aan de ring draaide. Die ring, die een paar jaar later, zeer betekenisvol in de cake belandde.
Mijn angst is om je te vergeten. Tot 4 maanden na je dood, belde ik elke dag, naar je gsm die bij me op mijn bureau lag, om op je antwoordapparaat nog eens je stem te horen. En dan kalmeerde ik. Ik wil je niet vergeten.
Mijn angst is, dat ik niet meer ga weten wat me te doen staat.
Mijn angst is, als ik me niet meer verantwoordelijk voor je voel, als ik niet meer voor je mag en kan en moet zorgen, dat ik dan eigenlijk niet goed meer weet wie ik ben.
Vandaag zou je 65 geworden zijn. De dag, waarop je het familiekapitaal zou terug betaald hebben. De dag, waar je naartoe leefde, onder het mom dat je leven dan pas echt zou beginnen, dat je vrij zou zijn.
Een moment dat nooit meer komt.
‘Tine? Ben jij niets kwijt?’ vroeg hij.
Ik ben mijn papa kwijt.
Maar vandaag leg ik voorgoed je ring af. Dankbaar voor mijn leven, dankbaar voor 2 fantastische broers, die me omringen. Om mijn eigen weg te gaan.
Ik voel je soms dichtbij, soms heel ver af. Ik brand een kaars, voor jouw ziel, voor jouw licht in ons leven.
Ik mis je. Een vage hunkering blijft.
Ik wou dat ik nog 1 keer met mijn vader aan mijn handje lopen kon
Op een mooie Pinksterdag,
samen in de zon.